Met het oog op het borgen van goede en betaalbare zorg, en ook om de werkdruk van huisartsen op te vangen, maakt InEen zich sterk voor samenwerking in de regio’s. Regionalisering zorgt voor een aanspreekbare eerste lijn en ondersteunt noodzakelijke vernieuwingen zoals samenwerking met het sociaal domein of verdergaande digitalisering. Hoewel de voordelen groot zijn – denk ook aan het gezamenlijk benutten van de O&I-financiering – is het ontwikkelen van duurzame regionale samenwerking geen sinecure. Paulien van Hessen (Raad van Bestuur SAG) en Marianne Bramson (Algemeen Directeur ROHA) geven een kijkje in de Amsterdamse keuken.

In de regio Amsterdam is de afgelopen twee jaar op organische wijze een netwerk ontstaan van aanbieders van huisartsenzorg. Ze noemen zichzelf de Alliantie. Deelnemers zijn de gezondheidscentra, de zorggroepen en de huisartsenkring namens de kleinere zorggroepen en niet-aangesloten huisartsen in de regio.

Geen juridische structuur

Van Hessen legt uit dat de Alliantie ontstond toen een aantal GEZ-organisaties in de stad, waaronder de SAG, stedelijke afspraken maakte rond de wijkverpleging om te voorkomen dat huisartsen met de tientallen aanbieders van wijkverpleging moeten gaan samenwerken. Het vernieuwende systeem van voorkeursaanbieders sloeg aan en inspireerde tot méér. In dezelfde tijd zocht ook ROHA in het kader van de verbreding van chronische zorg samenwerking met anderen om tot gezamenlijke afspraken te komen met bijvoorbeeld de gemeente en de ggz. Bij elkaar leidde dit tot een oproep vanuit de Huisartsenkring Amsterdam (HKA) om als aanbieders van huisartsenzorg in de regio bij elkaar aan tafel te gaan zitten. Het resultaat was verbreding van de eerder genoemde Alliantie. Bramson: ‘De Alliantie is echt een netwerk, al is het niet de bedoeling dat je er zomaar in- of uitstapt. Het is geen juridische structuur.’

De wijkcoördinator

De deelnemers aan de Alliantie willen aan het O&I-onderdeel wijkmanagement handen en voeten geven door huisartsen in een wijk of gebiedsdeel te stimuleren een groep te vormen. Vooral om samen te werken voor dezelfde populatie met partners in de wijk. De groep stelt samen een jaaragenda op. Dat versterkt de samenwerking en werkt efficiënter. Voorgesteld wordt per wijkgroep een coördinator in te zetten die alle organisatorische zaken op zich neemt. Bij de ROHA is hier al ervaring mee opgedaan. Bramson: ‘We willen dit onderdeel maken van de regiostructuur. Een wijkcoördinator versterkt de wijkgroepen. De wijkgroepen zijn ook heel belangrijk om op regioniveau te weten wat er in de wijken leeft.’

Mandaat

Er is veel enthousiasme voor het netwerk, maar er liggen ook vragen op tafel. Wat bijvoorbeeld is een werkbare omvang? Afgesproken werd dat de Huisartsenkring de kleine zorggroepen vertegenwoordigt. Bramson: ‘Anders wordt het te groot om stappen te zetten. Maar we zien wel dat als het komt tot een stedelijk voorstel, de kleine zorggroepen zich niet altijd voldoende betrokken voelen. Dat blijft dus zoeken.’ Van Hessen: ‘Sowieso zal niet elke individuele huisarts in de achterban het altijd eens zijn met wat wij in de Alliantievergadering naar voren brengen, zelfs al zijn we het aan tafel eens. Hoe gaan we daarmee om? Welk mandaat hebben we? Ook daarin zijn we zoekend.’

Inmiddels hebben de Alliantiedeelnemers thema’s benoemd en per thema een trekker aangewezen. Het idee is dat deze trekker mogelijkheden onderzoekt, knelpunten op tafel legt en voorstellen doet. Thema’s zijn bijvoorbeeld ouderenzorg, zorg op de juiste plek, ggz, persoonsgerichte chronische zorg, ICT en wijkgerichte zorg. ‘Deze taakverdeling werkt goed, maar is ook spannend’, zegt Bramson. ‘we moeten immers een stukje autonomie inleveren.’ Als een ziekenhuis, geeft ze als voorbeeld, een Alliantiepartij uitnodigt om een bepaald initiatief te bespreken moet deze duidelijk maken dat de trekker van het thema óók betrokken moet worden. ‘Dat is best wennen, maar anders werken we alsnog langs elkaar heen.’ Van Hessen: ‘Lastig is ook dat Zilveren Kruis tussen twee komma’s in de inkoopvoorwaarden heeft duidelijk gemaakt dat ze één organisatie willen als aanspreekpunt, en dan hebben ze het over één rechtspersoon. Dat willen we niet, het oprichten van een juridische structuur geeft op dit moment alleen maar discussies die afleiden van waar het werkelijk om gaat. We verschillen over veel dingen van mening in Amsterdam, maar er is volgens mij niemand te vinden die dát een goed idee vindt.’

ICT

De inzet van digitale middelen is bij uitstek een onderwerp voor regionale samenwerking. Op dit moment is er ook in Amsterdam nog sprake van grote diversiteit. Vaak vullen de praktijken en organisaties dit op een eigen manier in en kiezen ze voor een eigen ondersteunend platform. Van Hessen: ‘Maar denk bijvoorbeeld aan de communicatie tussen professionals. Het is ondoenlijk voor de thuiszorg om bij elke huisarts met een andere app of een ander systeem te moeten werken. Dat geldt natuurlijk ook vice versa. Plus dat we allemaal heel weinig capaciteit hebben.’ Bramson: ‘Als we onze krachten bundelen, kunnen we toch grote stappen maken.’

Leren

Van Hessen: ‘Voor mij is het duidelijk dat we moeten leren om veel meer gezamenlijk op te trekken en goed aanspreekbaar te zijn voor de buitenwereld. Anders zetten we onszelf buiten de werkelijkheid. Onze partners – gemeente, ggz, ziekenhuizen, vvt – gaan echt niet met 500 huisartsen 500 afspraken maken.’

Bramson: ‘We hebben als netwerk nog belangrijke stappen te maken. Nadenken over leiderschap bijvoorbeeld. Wie is er verantwoordelijk voor het geheel? Maar het netwerk is voor nú een hele mooie stap. Ik merk echt dat er in de afgelopen anderhalf jaar iets is veranderd. De manier waarop ik werk is anders geworden. Niet alle thema’s hoeven we als ROHA zelf te trekken. Dat geeft lucht en komt ten goede aan de kwaliteit van de eerstelijnszorg in onze regio.’

Bekijk ook

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang updates en nieuws over de eerstelijnszorg.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.