Een half jaar staat Pauline van den Broek nu aan het roer van de Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra (LRJG). Leidsche Rijn is een groeiende wijk waar nog steeds volop wordt gebouwd: ”Er blijven zich dagelijks nieuwe patiënten aanmelden.” In september opende LRJG officieel de vijfde locatie.

“Laat ik het afkloppen”, zegt Van den Broek. “Tot nu toe kunnen we onze vacatures nog redelijk vervullen, maar het wordt wel moeilijker, vacatures staan steeds langer open.” Op verschillende manieren werken de gezondheidscentra daarom aan het opvangen van het dreigende tekort. Een belangrijke keuze is het inzetten van taakdifferentiatie, een manier om ook intern de Juiste Zorg op de Juiste Plek te realiseren. “

Innovatie

Ook de academische werkplaatsen helpen mee, een bijzondere activiteit van LRJG. Van den Broek: “Daarmee zetten we sterk in op innovatie en ze maken ons bovendien een aantrekkelijke werkgever. Een deel van onze huisartsen is een dag in de week vrijgesteld van de patiëntenzorg om onderzoek te doen. Dat wordt deels door het UMC Utrecht gefinancierd en deels uit aparte subsidies via ZonMW.” De academische werkplaatsen – er zijn er drie: huisartsgeneeskunde, fysiotherapie en verpleegkunde – hebben allereerst een taak bij het opleiden van huisartsen, academisch geschoolde fysiotherapeuten en verpleegkundigen. Van den Broek: “Bij het opleiden van de verpleegkundigen zijn ook de ouderenorganisaties in de regio betrokken.” Naast de onderwijstaak zijn de werkplaatsen een broedplaats voor innovatie. Er vindt bijvoorbeeld praktijkgebonden onderzoek plaats op het gebied van chronische ziekten, preventie en GGZ. “In 2020 is voor ons het verder uitbouwen van de werkplaatsen een belangrijk thema. Daarbij willen we kijken hoe we de opbrengst van de werkplaatsen nog beter in de praktijk kunnen laten landen.”

Regionalisering

Samenwerken – in de werkplaatsen, maar zeker ook als het gaat om patiëntenzorg – ziet de LRJG als hun bestaansgrond. De zorgaanpak is wijkgericht en integraal. Vanaf dag één, twintig jaar geleden, zegt Van den Broek, wordt op de verschillende locaties multidisciplinair samengewerkt met iedereen die in de eerstelijnszorg een rol heeft. “En, durf ik te zeggen, dat doen we niet onverdienstelijk.” Tegen deze achtergrond committeert LRJG zich ook aan de O&I beweging en de bijbehorende regionalisering. “In het belang van de patiënten moeten we juist in de zorg samenwerken, onze activiteiten afstemmen en als dat nodig is onderwerpen samen oppakken. Patiënten prikken in op verschillende plekken van de zorg en dan is het fijn als daar congruentie in zit, en continuïteit”.

In het Utrechtse begint de regionalisering inmiddels contouren te krijgen. Het was, zegt Van den Broek, zoals in meer regio’s, een lastig proces. Vooral door het ontbreken van duidelijke richtlijnen en de ongelijksoortigheid van de deelnemende partijen – groot, klein, meer/minder bestuurlijke ervaring, verschillende werkwijzen – kost het tijd elkaars vertrouwen te winnen. Maar ze is optimistisch: “Na een lange aanloop zit de voortgang er nu flink in.”


Dit artikel is afkomstig uit de Nieuwsbriefspecial InEen – december 2019

Pauline van den Broek

Pauline van den Broek