Persoonsgerichte zorg komt alleen van de grond als de hele organisatie meedoet. Het is een cultuuromslag, waar je gerust twee jaar voor uit kunt trekken. Vilans deed in vier proeftuinen ervaring op met dat veranderproces en zette daarna een methodiek op papier. Geen kant-en-klaar recept, maar een helder overzicht van uitgangspunten, fases en instrumenten waarmee je als zorgorganisatie samen met patiënten op ontdekkingsreis kunt.

“Er is geen standaard aanpak, de route naar persoonsgericht werken is voor iedere zorgorganisatie anders”, zegt Jeanny Engels, expert persoonsgerichte zorg bij Vilans. “Voordat je begint, moet je met elkaar vaststellen welke kant je op wilt en aan welke vraag je wilt werken. Vervolgens stel je vast welke mensen je nodig hebt om je te helpen de vraag te beantwoorden. Denk hierbij aan voorstanders, maar ook aan kritische mensen. Een vast projectteam, dat afhankelijk van de vraag wordt uitgebreid met deskundigen. Wij adviseren om minstens drie patiënten te betrekken, anders mis je de helft van het verhaal. Als je de kennis die je als zorgverlener hebt combineert met de lessen die je van patiënten leert, ga je met elkaar de juiste dingen doen.”

Co-creëren

‘Patiënten betrekken’ gaat in de visie van Vilans verder dan een bijeenkomst organiseren waar patiënten input mogen geven op de plannen. “Je gaat samen co-creëren, bouwen, uitvoeren en leren. We hebben in de proeftuinen nieuwe manieren ontwikkeld om samen te werken. Werkvormen bijvoorbeeld, waarin je ook laaggeletterden kunt meenemen, doordat ze gebruikmaken van beelden in plaats van woorden. “Meer informatie over de methodiek en de werkvormen staat in de handreiking ‘Op weg naar meer persoonsgerichte zorg’.

Huis voor Persoonsgerichte Zorg

Het Huis voor Persoonsgerichte Zorg (zie afbeelding) is het denkkader dat onder de route naar persoonsgericht werken ligt. Het model helpt om persoonsgerichte zorg systematisch en systemisch op te zetten. Engels: “We denken vanuit integraliteit. Niet alleen de zorgverleners moeten persoonsgerichte zorg in hun DNA krijgen, ook de managers, zorgverzekeraars en – natuurlijk – patiënten moeten meegenomen worden. Dat zie je terug in de pijlers van het Huis voor Persoonsgerichte zorg.” Doordat de verandering op alle fronten tegelijk plaatsvindt, ontstaat een stevig huis met een solide basis. Alle interventies, instrumenten en hulpmiddelen die Vilans ontwikkeld heeft in de proeftuinen, zijn terug te voeren op de principes van het Huis.

Vervolgroute

Als de vraag duidelijk is, kan de volgende stap op de route naar persoonsgericht werken worden gezet: het maken van een plan. Wat ga je doen en hoe? Wie betrek je erbij? Hoe betrek je de doelgroep? “Voor iedere stap in het traject geldt dat we diversiteit willen ondersteunen”, vertelt Jeroen Havers, senior adviseur persoonsgerichte zorg bij Vilans. “Organisaties verschillen, maar ook de zorgverleners binnen een organisatie verschillen. Ze werken anders en ze leren anders. De een geeft de voorkeur aan videofeedbacksessies, de ander aan trainingen met een acteur. Doordat we geen vast ‘recept’ hanteren, heb je de vrijheid om te doen wat bij jouw organisatie of bij jou als zorgverlener past.” Als het plan er eenmaal is, volgen de stappen naar de praktijk: uitproberen, leren en verbeteren en tot slot: zorgen dat het werkt. Bij iedere stap denkt Vilans mee en worden methodieken, instrumenten of trainingen op maat aangeboden die kunnen bijdragen aan het gewenste resultaat.

Het driegesprek in Nijmegen

Een van de vier Vilans-proeftuinen persoonsgerichte zorg liep bij Gezondheidscentrum Lindenholt in Nijmegen. In de wijk Lindenholt wonen veel mensen met problemen op meerdere levensdomeinen. Mensen komen geregeld op het spreekuur met lichamelijk klachten waar bij doorvragen een welzijnsvraag onder blijkt te liggen. De huisartsen formuleerden samen met sociale wijkteams een ambitie. Huisarts en projectleider Mark van der Wel: “Een persoonsgerichte benadering en positieve gezondheid zagen wij als relevante onderdelen van het plan van aanpak. Daarna volgde een sessie met wijkbewoners en twee bijeenkomsten met huisartsen en leden van het sociaal wijkteam.” Met input uit die bijeenkomsten bedachten zorg- en welzijnswerkers en bewoners het driegesprek. De huisarts, een lid van het sociaal wijkteam en de wijkbewoner praten daarbij samen over de zorgen en vragen van de bewoner. Voorheen werden aparte gesprekken gevoerd. Van der Wel: “Er gaat minder mis in de informatieoverdracht en de bewoner hoeft maar één keer zijn verhaal te doen. Maar het mooiste resultaat is dat bewoners terecht het idee hebben dat zij centraal staan en ertoe doen.”

Een goed gesprek in Hoensbroek

In de proeftuin persoonsgerichte zorg bij Gezondheidscentrum Hoensbroek Noord constateerden de zorgverleners dat zij patiënten wel meer ‘eigen regie’ wilden geven, maar dat de patiënten dat zelf best lastig vonden. Met patiënten, een buurtteam, een zorgverzekeraar, wijkverpleging, de GGD, medewerkers van het gezondheidscentrum en medewerkers van Vilans werd in kaart gebracht wat nodig is om patiënten meer zelfregie te laten nemen. Patiënten bleken het verschil tussen zichzelf en de zorgverlener vaak te groot te vinden. En niet iedereen durfde alles tegen de zorgverlener te zeggen. De workshop ‘Het goede gesprek’ werd ontwikkeld om patiënten te helpen een actievere rol te nemen in het gesprek met de zorgverlener.

Eyeopener

Praktijkondersteuner en beleidsmedewerker Anneke Coenen geeft de workshop samen met coach en ervaringsdeskundige Brigiet Brink. Coenen: ‘De eerste sessies zijn goed ontvangen door de patiënten. Daarnaast is het spreekuur van de huisarts verlengd van 10 naar 15 minuten. Patiënten vinden de professional soms te snel gaan. Het is goed om daarbij stil te staan.” De belangrijkste les die Anneke Coenen zelf meeneemt uit de proeftuin is het verschil in perceptie. “Patiënten en zorgverleners zijn gelijkwaardig, maar de patiënt ervaart dat niet zo. Dat was een eyeopener. En dat het veel tijd kost om de best passende interventies en een aanpak met elkaar te vinden, maar dat is het wel waard.”

Gevoelig voor signalen

Jeanny Engels: “Onze aanpak is erop gericht zorgverleners in de praktijk te laten ervaren wat persoonsgericht werken betekent. Op die manier beklijft de werkwijze beter. Bij een katheterwisseling weet je dat je iets anders moet proberen als het niet gaat. Bij persoonsgerichte zorg gaat het erom dat je gevoelig wordt voor de signalen van patiënten. Het handelingskader dat je als zorgverlener ingebakken hebt gekregen, kan daarbij in de weg zitten.”

De methodiek is gestoeld op de ervaringen uit de proeftuinen persoonsgerichte zorg, de instrumenten die Vilans aandraagt zijn veelal in andere trajecten binnen of buiten Vilans getoetst of gevalideerd, vertelt Jeroen Havers. “Essentieel is dat we altijd eerst kijken wat de vraag is en daarna op zoek gaan naar oplossingen die daarbij passen. In die volgorde. Daarbij stimuleren we zorggroepen om de deskundigheid van patiënten te benutten en zoveel mogelijk met hen samen te bedenken en te doen.”

Monitor persoonsgerichte zorg

Hoe meet je nu of de zorg inderdaad persoonsgericht is? Hiervoor ontwikkelde Vilans samen met het Louis Bolk Instituut de Monitor persoonsgerichte zorg. “We meten door middel van vraaggesprekken met patiënten, hun naasten en zorgverleners in hoeverre zij de zorg persoonsgericht vinden”, legt Jeanny Engels uit. “Daar maken we een rapportage van voor het gezondheidscentrum of de huisartsenpraktijk en dat levert verrassende nieuwe inzichten op. Het gezondheidscentrum of de huisartsenpraktijk kan daarmee weer een volgende stap zetten in persoonsgerichte zorg.”

De aanpak van Vilans is inmiddels op veel plekken in het land in de praktijk gebracht. Ga voor meer informatie naar de website van Vilans of naar het Kennisplein Chronische Zorg.