In alle regio’s is de afgelopen vier maanden gewerkt volgens het Huisartsen Rampenopvangplan (HAROP). Hoe is het de crisisteams vergaan? Waar zijn ze trots op? Wat zijn lessons learned? “We zijn namens de huisartsen een aanspreekbare partner geweest”, zeggen Corine van Geffen, directeur Huisartsenposten Amsterdam, en Stella Zonneveld, medisch directeur ROHA.

Op de avond dat de eerste patiënt in de regio, in Diemen, in het nieuws was, kwam het Amsterdamse HAROP-crisisteam voor het eerst bij elkaar. Dat was op 28 februari. Sinds die tijd heeft zich veel daadkracht ontwikkeld. Voorzitter Van Geffen: “Toen het begon waren we niet helemaal zeker van het netwerk van HAROP-coördinatoren. Maar binnen de kortste keren stond het overeind. Huisartsen gingen zelf op zoek naar hun coördinator en dat werkte perfect.” Vicevoorzitter Zonneveld:

Continue informatiestroom

Het inventariseren en beantwoorden van de vragen van huisartsen was eind februari de eerste prioriteit. Zonneveld: “In die eerste week hebben we voor huisartsen een bijeenkomst georganiseerd met een infectioloog van de GGD. Een fysieke bijeenkomst nog! Hier presenteerden we de scenario’s. Dat hielp om iedereen te doordringen van de situatie en de eerste vragen te beantwoorden. Van Geffen: “Er waren veel zorgen bij de huisartsen: kan mijn familie besmet raken, welk risico loop ik zelf? Soms zat er licht tussen de richtlijnen van het RIVM en die van de LHV. Daar zijn we ook veel mee bezig geweest.” Gaandeweg is een continue informatiestroom op gang gekomen. Meerdere malen per week haalde het crisisteam informatie op in de wijken en dagelijks ging er een COVID-update de deur uit. Zonneveld: “Voor een betere dialoog hebben we ook een webinar georganiseerd.”

Advance care gesprekken

De informatie uit het ROAZ-crisisteam, waaraan Van Geffen namens de huisartsenzorg regionaal deelneemt, maakte eveneens deel uit van de dagelijkse berichtenstroom naar de wijken. Samen met de VVT (Verpleging, Verzorging en Thuiszorg) is proactief een COVID-thuiszorgteam ingericht. Zonneveld: “We hadden veel contact met Brabant en we zagen daar welke kant het opging, dat hielp ons om hier prioriteiten te stellen. Ons doel was om vooral ménselijke zorg te blijven leveren.” Van Geffen: “Het sterkte ons ook in het inzicht dat het vooral een ziekenhuis- en VVT-crisis was. We zijn dus op de behoefte van die sectoren gaan inzetten en hebben dat vanuit de huisartsenzorg ondersteund. Bijvoorbeeld met advance care-gesprekken. We zijn namens de huisartsen een aanspreekbare partner geweest. Daar ben ik trots op!”

‘Telefonisch overleg of zoomen scheelt veel tijd!”

Zorg op afstand

Vooruitlopend op de versoepelingen en het weer opstarten van de reguliere zorg heeft het crisisteam een stappenplan gemaakt en besproken met de ziekenhuizen. Zonneveld: “We zijn bijvoorbeeld gestart met achterstallige diagnostiek, zoals gynaecologische echo’s en de semi-acute hart- en longzorg. Wat we daarnaast al in een vroeg stadium adviseerden aan huisartsen is: ga weer zorg leveren, maar lever deze zorg waar mogelijk op afstand! We hebben nu ervaren dat veel patiënten het fijn vinden om op het moment dat het hén uitkomt online contact te maken en dat beeldbellen vaak heel goed gaat. Veel beter dan we soms voor mogelijk hielden. Maak dus gebruik van deze kans om klantgericht en efficiënt te werken!” Hetzelfde geldt wat Zonneveld betreft voor het vergaderen: “Dat doen we allemaal veel te veel. Telefonisch overleg of zoomen scheelt veel tijd!”

Continuüm

Van Geffen: “Wat ik ook wil meenemen naar het nieuwe normaal is dat we als dagzorg en ANW-zorg de handen ineen slaan. Niet terug naar twee gescheiden werelden, maar zorgen dat dag en ANW een continuüm is.”

Corine van Geffen

“Niet terug naar twee gescheiden werelden, maar zorgen dat dag en ANW een continuüm is.”