Hoe ziet de zorg voor chronische patiënten in de huisartsenpraktijk er in de toekomst uit? Vasthouden aan de bestaande ketenzorgprogramma’s of alles integreren? Een ingewikkeld vraagstuk, aldus zorgbestuurder Garmt Postma. Hij ziet veel voordelen in een andere werkwijze, maar schetst ook dilemma’s. “Met elkaar moeten we alles benoemen.”

Postma werkte 25 jaar als huisarts en is nu medisch bestuurder bij de regionale huisartsenorganisatie Syntein. Als bestuurslid van InEen heeft hij chronische zorg en preventie in zijn portefeuille.

Ziekten en doelgroepen

“Bij InEen is de integratie van zorg een belangrijk thema omdat er allerlei ontwikkelingen spelen. De meeste zorgprogramma’s zijn nog steeds ingericht op basis van ziekten en doelgroepen: diabetes, COPD, hartfalen, ggz, kwetsbare ouderen. Voor verdieping van kwaliteit is dat goed, maar op den duur gaat het tegenwerken. De patiënt wordt als het ware opgeknipt in losse ziektebeelden en hokjes. Met als risico dat je de generalistische blik en het overzicht kwijtraakt. Voor elk ‘hokje’ is er een andere hulpverlener en soms weten ze van elkaar niet meer wat ze doen.”

Het ‘Denkraam integratie zorgprogramma’s voor chronische aandoeningen’ van InEen is een belangrijke aanzet voor vernieuwing. Postma onderscheidt hierin twee elementen. “Aan de ene kant het meer persoonsgericht maken van zorg in de spreekkamer, met een belangrijke rol voor Positieve Gezondheid. Aan de andere kant het integraal maken van de zorgprogramma’s. Wat dus niet hetzelfde is.”

Tijd nodig

De coöperatie Syntein is met 55 huisartsen actief in de Noordelijke Maasvallei, zo’n beetje de bakermat van Positieve Gezondheid. “Er is een enorme drive om ook rondom chronische zorg veel te doen met persoonsgerichte zorg en Positieve Gezondheid.”

Om dit waar te maken, hebben zorgverleners ruimte nodig, gaat Postma verder. “In de spreekkamer probeer je erachter te komen waar iemand zijn kracht ligt. Met aandacht voor de context en zonder alles medisch te labelen.” In de chronische zorg botst dit met de oorspronkelijke zorgprogramma’s. Die zijn vooral gericht op het checken van medische vraagstukken en het afvinken van handelingen, zoals het meten van iemands bloeddruk, cholesterol of nierfunctie. “Eigenlijk wil iedereen daar weg van, maar zorgverzekeraars eisen meetbare resultaten. Ze bieden onvoldoende middelen om binnen een zorgprogramma het brede gesprek te voeren.”

Eén pakket ‘aan de achterkant’

Postma ziet nog steeds een functie voor afzonderlijke zorgprogramma’s omdat daarmee het specifieke medische aspect gewaarborgd blijft. Integratie van zorg moet in zijn ogen vooral ‘aan de achterkant’ plaatsvinden. “Omdat je daar veel overlap zult gaan zien. Als het gesprek aan de voorkant persoonsgerichter wordt, willen praktijkondersteuners hun patiënten meer kunnen aanbieden. Bijvoorbeeld op het gebied van gezonde voeding, bewegen of geestelijke hulpverlening. Maar als elke diagnosekolom een eigen pakketje oplossingen bedenkt, wordt de huisarts overspoeld met tools en zie je door de bomen het bos niet meer.”

“Waar ligt de grens voor de praktijkondersteuner?”

Daarom pleit hij voor één pakket ‘chronische zorg’. Een soort toolbox met verschillende opties voor de zorgverlener. “Waar dan bijvoorbeeld ook iets zit om de gezondheidsvaardigheden van mensen te vergroten. 25 procent van de patiënten heeft hele beperkte gezondheidsvaardigheden, terwijl de zorg alsmaar ingewikkelder wordt.”

Haken en ogen

Een logische stap, zo op het eerste gezicht. Maar Postma is zich bewust van de haken en ogen. “Praktijkondersteuners zullen hun competenties moeten uitbreiden. Niet iedereen wil of kan dat. Ook moeten we voorkomen dat het medisch generalistisch handelen door de huisarts verdwijnt. Waar ligt de grens voor de praktijkondersteuner? Daar moeten we het als InEen, NGH en LHV met elkaar over hebben, want dit gaat over de kernwaarden van de huisartsengeneeskunde.”

Een ander dilemma: hoe meer je in de eerste lijn aanbiedt, hoe voller het bakje van de huisarts wordt. Niet iedereen zit daarop te wachten. Daarnaast is de financiering nog een knelpunt. “Wij zullen aan zorgverzekeraars moeten verantwoorden waarom er meer tijd nodig is voor persoonsgerichte zorg en alles wat daarbij komt.”

Nog zoekende

Veel regionale organisaties denken na over de integratie van chronische zorg, weet Postma. “Iedereen is zoekende en daarom moeten we eerst zaken met elkaar benoemen. Wanneer vinden we integrale zorg gelukt? Welke richtlijnen gaan hiervoor gelden? Hoe gaan we dit traject vormgeven? In mei organiseren we een InEen-bijeenkomst met zorgbestuurders. We hopen daar veel op te halen.”

Bekijk ook

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang updates en nieuws over de eerstelijnszorg.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.