Terug- en vooruitblikken. Tijdens de afsluitende sessie van het InEen Online Event werd duidelijk dat de rijke opbrengst van de dagen ervoor veel perspectieven biedt voor de toekomst. Het moet anders en dat kán ook. Maar alleen als iedereen er voor gaat.

Het event heeft Anoeska Mosterdijk (directeur InEen) heel duidelijk gemaakt dat digitaliseren en digitale innovatie niet zozeer over techniek en financiering gaan. “Het is op alle niveaus vooral een veranderkundig vraagstuk.” Voor de toekomst ziet Mosterdijk wel wat in het betrekken van meer veranderkundige kennis. “Wat beweegt een zorgverlener om mee te veranderen en hoe sluit je daarop aan? Vanuit welk perspectief denkt iemand? We hebben het vaak over zorg op afstand, maar de patiënt beleeft dat helemaal niet zo. Voor hem is dat zorg thuis. Dat betekent dat de professional anders moet gaan denken. Een veranderkundige kan hierbij ondersteunen.”

Verleiden met perspectief

Patiënten eisen geen digitalisering. Vanuit die kant ontstaat dus geen sense of urgency bij zorgverleners. Eugen Zuiderwijk (bestuurslid InEen) aan. “Je moet het daarom hebben van verleiden”, zegt Eugen Zuiderwijk (bestuurslid InEen). “We zullen nog meer op de kist moeten staan om het verhaal te vertellen. Zorgverleners hebben een wenkend en inspirerend perspectief nodig.”

Patiënten willen zeker meer digitaal, daar is consensus over. “Maar de bal wordt nu wel heel erg bij de zorgprofessional gelegd”, vindt Zuiderwijk. “Het zou goed zijn als we meer samen met patiëntenverenigingen kunnen doen. Dat zij bijvoorbeeld hun ambassadeurs een rol geven in de regio.”

Uitdaging: gegevensuitwisseling

Een van de grootste bottlenecks bij de digitalisering van de eerste lijn is de uitwisseling van gegevens met andere domeinen, zoals het ziekenhuis, de VVT en de GGZ. Maar ook met de nulde lijn. Maarten Klomp (huisarts en bestuurslid InEen) ziet dit als een majeure taak die ‘onder water’ opgepakt wordt door koepels en experts. “Gedeelde zorg heeft gedeelde informatie nodig. Ik verwacht dat er over twee jaar flinke stappen zijn gemaakt.”

De digitale aansluiting van de eerste lijn op het sociaal domein zit wel vol uitdagingen. “Denk aan de discussie over het medisch beroepsgeheim. Maar er is echt een dringende behoefte om meer samen te werken, met name rondom de kwetsbare ouderen die langer thuis wonen.” Ook de samenwerkingsrelatie en gegevensuitwisseling met wijkverpleegkundigen speelt hier een belangrijke rol bij, benadrukt Klomp.

Zuiderwijk pleit voor een regisserende organisatie, vanwege de complexiteit. “Dat zouden bijvoorbeeld zorgverzekeraars kunnen zijn. Regie is nodig omdat de balans nu zoek is tussen wat we bestuurlijk bespreken en het meenemen van mensen op de werkvloer. En als verzekeraars gaan regisseren, maken ze hopelijk meer financieel mogelijk.”

Zorgen over organisatiegraad

Veel plannen en ambities dus. Samenwerking vergroot de kans op succes en daarom maakt Philip Idenburg (BeBright) zich zorgen over de organisatiegraad in de eerste lijn. “Ik zie dat gezondheidscentra en huisartsen zo druk zijn met patiëntenzorg dat ze nauwelijks toekomen aan het voortouw nemen. Er is een grote gap tussen enerzijds wat er van de zorgprofessional wordt gevraagd en anderzijds de werkdruk en het gebrek aan professionele ondersteuning. Dat moet verbeteren.”

Zuiderwijk ziet hij graag nóg een partij aanschuiven: de burger, de patiënt.

Een sterke regionale samenwerking is daarom pure noodzaak, stelt Idenburg. “Er zijn al mooie ontwikkelingen, bijvoorbeeld een ziekenhuis dat samen met paramedici, huisartsen en gemeenten een punt op de horizon zet.” Net als Zuiderwijk ziet hij graag nóg een partij aanschuiven: de burger, de patiënt. “Die mis ik vaak in het debat, zeker op regionaal niveau.”

In de studio tijdens het InEen online event
Philip Idenburg
Eugen Zuiderwijk
Maarten Klomp
Martin Bontje
Anoeska Mosterdijk
Aneoska Mosterdijk