Hoe krijg je voor elkaar dat alle burgers in een regio dezelfde kwaliteit en toegankelijkheid van zorg ontvangen? Het regionaal plan van de Huisartsen Coöperatie West-Brabant (HCWB) vormt een belangrijke kapstok voor deze ambitie. Dit plan levert als ‘stip aan de horizon’ veel op. Wat niet mag ontbreken is een goed fundament: samenwerking.

Voor alle duidelijkheid: in westelijk West-Brabant en Tholen gebruiken ze niet de term ‘regioplan’, maar ‘beleidsplan’. “Iedereen noemt het anders, van zorgaanbodplan tot regiobeeld. Wij hebben gekozen voor een beleidsplan dat drie jaar bestrijkt. Hieruit destilleren we jaarlijks een speerpuntenrapportage dat per kwartaal gemonitord wordt”, legt Irma van der Pluijm, algemeen directeur van HCWB uit.

Fundament bouwen

Aan de opstelling van het beleidsplan ging heel wat vooraf. “Wij zijn in 2017 al begonnen met bouwen aan het fundament, en dat is samenwerking. Op de eerste plaats met onze leden, de huisartsen, die vertegenwoordigd worden door het coöperatiebestuur. We hebben een ‘toertocht’ langs alle huisartsengroepen gemaakt, gesprekken gevoerd en vragenlijsten afgenomen. Ook hebben we een hele dag met het coöperatiebestuur stilgestaan bij wat iedereen belangrijk vindt en hoe landelijke ontwikkelingen vertaald kunnen worden naar de regio. In dit proces hebben we goed gebruikgemaakt van de Bouwstenen voor Hechte huisartsenzorg.”

Een soortgelijk traject vond plaats met de stakeholders van het transmuraal samenwerkingsverband WestWest. In deze stichting stemmen onder meer Bravis ziekenhuis, GGZ, GGD, thuiszorg, welzijn en de VVT-sector regionale ontwikkelingen met elkaar af.

Een stevig samenwerkingsfundament opbouwen kost jaren, maar nu worden de vruchten geplukt, vertelt Van der Pluijm. “De lijnen zijn heel kort waardoor we snel kunnen schakelen. Ook rondom COVID wisten alle partners elkaar in no time te vinden.”

Speerpunten en doelen

Het beleidsplan 2018-2020 bevatte de volgende aandachtspunten: huisartsentekort, juiste zorg op de juiste plek, digitalisering en wijk/praktijkmanagement. In het geactualiseerde plan 2021-2023 zijn de speerpunten en doelen grotendeels gelijk gebleven, maar wel aangescherpt. “Dat komt onder andere doordat het coöperatiebestuur steeds beter in staat is om informatie op te halen bij de leden”, zegt Van der Pluijm. Verder is in onze statuten en het huidige beleidsplan het mandaat beter geregeld. “Als bestuur kunnen we vaker namens alle huisartsen praten, bijvoorbeeld met gemeenten.”

“Gesprekken met zorgverzekeraars zijn uitdagender geworden”

De regio-organisatie heeft de afgelopen jaren een sterkere positie gekregen, aldus Van der Pluijm. “De stip op de horizon, onze doelen voor een duurzame eerstelijnszorg voor patiënten, daar gaan we voor. En dat stralen we ook uit. We zijn een stevigere gesprekspartner geworden voor bijvoorbeeld het ziekenhuis en zorgverzekeraars. De mening van de huisarts wordt door de partijen in de regio beter gehoord. Die gesprekken zijn daardoor uitdagender geworden.”

Praktijkmanager: gouden greep

Het ontzorgen van huisartsen krijgt in het beleidsplan onder meer vorm via het speerpunt ‘wijk/praktijkmanagement’. “Als regio-organisatie hebben we praktijkmanagers in dienst genomen en dat blijkt een gouden greep. Zij kunnen regionale zaken vertalen naar de praktijken. Andersom halen ze uit de praktijk zaken op voor de regio. Ook spelen ze een belangrijke rol bij de samenwerking met andere zorgverleners in de wijk.”

De individuele praktijken zijn zich soms nog onvoldoende bewust van wat de coöperatie voor hen kan doen, heeft Van der Pluijm ervaren. “Huisartsen ploeteren vaak in hun eentje, willen alles zelf oplossen. Bijvoorbeeld als het gaat om personeelstekorten. Ik zeg: bel ons! Wij weten wat er in de hele regio speelt en kunnen soms, al dan niet individuele, oplossingen aanreiken.”

Nieuwe cliëntenraad

Stap voor stap werkt HCWB aan versterking van de eerste lijn. “We blijven bouwen aan paaltjes en muurtjes om het fundament te verstevigen. Dit jaar hebben we een cliëntenraad gekregen, waar ik heel blij mee ben. Zij geven feedback op het beleidsplan, zodat we in de uitvoering nog zaken kunnen aanpassen. Bij een volgend beleidsplan nemen we hun input aan de voorkant mee. Ook zullen we dan meer gebruikmaken van regionale data, die onlangs verzameld is.”

Meer informatie