Voor iedere Nederlander met een acute zorgvraag moet vanaf 1 januari 2025 een vorm van zorgcoördinatie beschikbaar zijn in zijn of haar regio, zo heeft VWS-minister Ernst Kuipers geschreven aan de Tweede Kamer.
Elke ROAZ-regio krijgt één centrum voor zorgcoördinatie. Het is een zelfstandige organisatie die op den duur bij voorkeur uitgroeit tot een zelfstandige zorgaanbieder. Deze toekomst voor de acute zorg schetste minister Kuipers in mei in een brief aan de Tweede Kamer. Vanuit de gezondheidszorg, onder meer de achterban van InEen, klonken verontruste reacties. Waarom bijvoorbeeld een streep halen door bestaande samenwerkingsverbanden ten faveure van een nieuwe entiteit? En waarom geen zorgcoördinatiecentrum per subregio?
Projectteamleden van het ministerie voerden afgelopen zomer gesprekken met onder meer vertegenwoordigers van huisartsenspoedposten en koepelorganisaties, waaronder InEen. Het resultaat is dat sommige formuleringen die tot misverstanden leidden zijn genuanceerd. Amber Kuijvenhoven, projectmanager Zorgcoördinatie van VWS, vertelt erover in het InEen-Magazine van december 2023.
Uit de praktijk
In het artikel komen ook Bas ten Dam (voorzitter raad van bestuur Huisartsenspoedposten Oost-Brabant) en Erica Posma (bestuurder Huisartsen Spoedpost Maastricht & Heuvelland) aan het woord.
Ten Dam is voorstander van aansluiting door bijvoorbeeld de regionale ambulancevoorziening. “Maar we moeten niet direct al toewerken naar een nieuwe juridische entiteit. De kern van het slagen van een zorgcoördinatiecentrum zit vooral in de samenwerking tussen organisaties. Dan is het niet verstandig meteen het bestaansrecht van die organisaties ter discussie te stellen.”
In Zuid-Limburg bestaat zorgcoördinatie al ongeveer twintig jaar vertelt Posma. Zij is geen voorstander van een volgende stap: één organisatie met een eigen governancestructuur. “Binnen de bestaande opzet hebben we optimale werkafspraken over wie wanneer waarvoor verantwoordelijk is bij welke patiënt. Wij vinden dat de organisaties de bestuurlijke, regionale vrijheid moeten hebben om voort te bouwen op de projecten die we hebben opgezet.”