InEen heeft via een internetconsultatie samen met LHV en NHG gereageerd op de beleidsreactie van minister Van Ark op het NZa-rapport ‘Onderzoek Medisch-generalistische zorg voor Wlz-patiënten’. In dit bericht leest u onze reactie en de aanbevelingen die we doen.
Het ministerie van VWS heeft de NZa gevraagd onderzoek te doen naar de toegankelijkheid, beschikbaarheid en organiseerbaarheid van de medisch-generalistische zorg (MGZ) voor patiënten met een Wlz-indicatie. De NZa doet twee aanbevelingen om knelpunten bij MGZ te verminderen: het stimuleren van samenwerkingsafspraken en het onderbrengen van MGZ in de Wlz of Zorgverzekeringswet (Zvw). Minister Van Ark (Medische Zorg) heeft in een beleidsreactie op deze aanbevelingen gereageerd. LHV, NHG en InEen delen de volgende knelpunten in hun beleidsreactie:
- Het is een gezamenlijke opdracht om de beschikbaarheid van MGZ overdag en in de ANW voor alle patiënten die daar behoefte aan hebben te garanderen.
- De urgentie om dit goed te organiseren neemt toe door schaarste aan betrokken artsen, toename van mensen met een complexe zorgvraag en het veranderde zorglandschap.
- Er moeten goede afspraken komen over de verantwoordelijkheid voor deze zorg tussen zorgprofessionals en artsen dienen hierin gefaciliteerd te worden. De minister verwijst hierbij naar het gezamenlijke convenant dat opgesteld is en dat door de LHV en InEen is ondertekend.
Stelselwijziging niet het ei van Columbus
In onze reactie geven we aan dat de zorgvraag van de patiënt het belangrijkste uitgangspunt is om de gezamenlijke opdracht aan te gaan. Wij vinden dat de minister in haar beleidsreactie de problemen rond de MGZ te eenzijdig benadert door de nadruk te leggen op een overheveling van de zorg naar de Zvw. Door niet één aanbieder verantwoordelijk te maken om medische zorg rondom een Wlz-patiënt te organiseren, nemen de uitdagingen voor afstemming en organiseerbaarheid rondom deze (zeer) kwetsbare patiënten juist toe. Een stelselwijziging gaat de problemen niet oplossen.
Een patiënt met een complexe zorgvraag heeft behoefte aan een klein netwerk van waaruit integrale zorg geboden wordt, inclusief medische zorg door een specialist ouderenzorg (SO) of arts verstandelijk gehandicapten (AVG). In dat netwerk is één zorgaanbieder verantwoordelijk, namelijk diegene die gewend is om zorgteams aan te sturen.
Tegelijkertijd loopt de eerste lijn het risico verantwoordelijk te worden voor een toestroom aan patiënten met een (te) hoge zorgzwaarte. Een gezamenlijke oplossing ligt in een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling en regionale samenwerkingsafspraken.
Hoe dan wel?
Wij roepen de minister op duidelijkheid te verschaffen en de volgende aanbevelingen over te nemen:
- Pak de tekorten aan specialisten ouderengeneeskunde en artsen verstandelijk gehandicapten aan.
- Omarm ons voorstel voor een duidelijke indeling naar zorgbehoefte en financieel kader voor de kwetsbare patiënt.
- Schep duidelijkheid over welke arts wanneer verantwoordelijk is voor de patiënt.
- Creëer één centraal regiepunt voor medisch-generalistische zorg, daar is de samenwerking tussen regionale huisartsenorganisaties en VVT-instellingen bij gebaat.
Hoe verder?
De minister wil met een expertgroep nadenken over vervolgstappen richting een toekomstbestendige inrichting van 24/7 medisch generalistische zorg in de regio. We vragen de minister om de huisartsenorganisaties InEen, LHV en NHG hierbij te betrekken.