18 december 2024 De eerste lijn heeft de grootste uitdagingen
De uitdagingen voor de gezondheidszorg zijn volgens Ilse te Walvaart het grootst in de eerste lijn. Daarom begon ze afgelopen jaar als bestuurder bij NEO Huisartsenzorg.
Samenwerken in de regio moet minder vrijblijvend worden, zo stellen de ministers Ernst Kuipers en Conny Helder begin maart in hun Hoofdlijnenbrief aan de Tweede Kamer. Maar in hoeverre zijn de randvoorwaarden hiervoor aanwezig? In het advies Grenzeloos Samenwerken? doet de Raad Volksgezondheid & Samenleving (RVS) aanbevelingen om domeinoverstijgende samenwerking vaker te laten slagen.
Succesvolle samenwerkingsprojecten in de zorg krijgen veel aandacht. En terecht, want ze slagen er vaak in om tegen lagere kosten de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Maar dergelijke initiatieven lopen vaak vroeg of laat spaak, zo maakt het RVS-advies duidelijk aan de hand van enkele praktijkcasussen.
Een reden is dat in veel gevallen onduidelijk is welke partij verantwoordelijk is voor een passend zorgaanbod voor burgers. Dit komt doordat de zorg en ondersteuning vallen onder verschillende wetten en stelsels. Het loont verder door de verschillende stelsels voor inkopers van zorg vaak niet om te investeren in het voorkomen van dure zorg. Als een gemeente bijvoorbeeld investeert in maatregelen waardoor ouderen langer thuis kunnen blijven wonen, komen de baten terecht bij het zorgkantoor. Er is dan immers minder langdurige zorg nodig. Samenwerken over de grenzen van wetten en stelsels kost bovendien veel tijd en energie van zorgprofessionals en zorgorganisaties. En tegenover deze tijd en energie staat niet automatisch een passende beloning.
“Ga aan de slag met herkenbare onderwerpen”
De RVS pleit voor een fundamenteel debat over de manier waarop de zorg en ondersteuning zijn ingericht. Zo is het individuele karakter van de Zorgverzekeringswet moeilijk te verenigen met investeringen om gezondheidsschade te voorkomen bij grote groepen. Ook is er door het versnipperde karakter van de huidige zorgstelsels geen regie op maatschappelijke vraagstukken zoals het realiseren van passende woonruimte voor de groeiende groep thuiswonende ouderen.
De Raad komt daarnaast met aanbevelingen om op korte termijn tot betere domeinoverstijgende samenwerking te komen. Zo kan de overheid creatieve vormen van financiering stimuleren zoals grens- en overbruggingsbudgetten. Hierbij worden budgetten van zorgverzekeraar, zorgkantoor en gemeente bij elkaar gevoegd. Als eenmaal duidelijk is op basis van welke wet zorg wordt verleend, dan vindt verrekening plaats. Een andere variant is een shared savings-constructie, waarbij bespaarde zorgkosten worden verdeeld onder deelnemende partijen. Ook kan de overheid zorginkopers meer mogelijkheden geven om te investeren buiten hun eigen domein. Er ligt bijvoorbeeld al een wetsvoorstel waarin zorgkantoren ruimte krijgen om mee te betalen aan passende (preventieve) zorg voor thuiswonende ouderen. Een andere optie is om de zorg en ondersteuning voor specifieke groepen burgers te verplaatsen naar één zorgstelsel. Bijvoorbeeld het vergoeden van alle zorg voor kwetsbare, thuiswonende ouderen uit de Zorgverkeringswet of de Wet langdurige zorg.
Welke oplossingen ook worden gekozen, de rol van de eerste lijn is cruciaal, betoogt raadslid Bas Leerink van de RVS. “De huisarts maakt de patiënt in zijn geheel mee: of die nu curatieve zorg, zorg van de gemeente of langdurige zorg krijgt. Dat brede perspectief is essentieel als je tot meer samenwerking wilt komen. Een regionale eerstelijnsorganisatie kan dit perspectief voor het voetlicht brengen bij de andere spelers in de regio. Daarvoor moet deze organisatie natuurlijk wel draagvlak hebben van de aangesloten zorgverleners. ”
De politiek ziet de urgentie om meer samen te werken, zo laat de Hoofdlijnenbrief zien. Regiobeelden en regiovisies zijn daarbij belangrijke instrumenten. Het ministerie komt binnenkort samen met de NZa met aanvullende minimumeisen over de inhoud en opzet van de regiobeelden. Ook gaat VWS vaststellen welke partijen ten minste moeten deelnemen aan het opstellen van regiobeelden en over welke onderwerpen de regiobeelden moet gaan. Verder moet de governance van de regionale samenwerking minder vrijblijvend worden. VWS gaat daartoe samen met de NZa, het Zorginstituut en het RIVM domeinoverstijgende samenwerkingsverbanden in de regio beter ondersteunen. Dit gebeurt onder andere met kennis, aanpassen van kaders en opschalen van goede initiatieven.
Leerink hoopt dat VWS hierbij de aanbevelingen uit het RVS-advies ter harte neemt. “Anders lopen nieuwe regionale initiatieven tegen dezelfde belemmeringen aan als de praktijkcasussen die wij hebben onderzocht. Overigens zie ik zeker de merites van regiobeelden en regiovisies. Wel weet ik vanuit mijn eigen ervaringen als adviseur bij IG&H in verschillende regio’s dat het belangrijk is om aan de slag te gaan met herkenbare onderwerpen die je praktisch kunt aanvliegen. Het realiseren van voldoende geschikte plekken voor kwetsbare ouderen die intensieve zorg nodig hebben, kan zo’n onderwerp zijn.
Een belangrijke randvoorwaarde voor domeinoverstijgende samenwerking is volgens Leerink dat de overheid een regisseur aanwijst. “Je kunt per regio wel afwachten tot er een partij opstaat, maar dat is niet reëel. Temeer omdat de verantwoordelijkheid voor een passend zorgaanbod in de regio nu niet duidelijk is belegd. Het zorgkantoor kan samen met de preferente zorgverzekeraar in de regio de regierol op zich nemen. Van deze partijen moet immers een groot deel van de financiering komen. Ook zijn de regio’s waarvoor regiobeelden worden gemaakt nu vaak gelijk aan de zorgkantoorregio’s. Zorgkantoor en zorgverzekeraar moeten dan wel zorgen dat ze voldoende draagvlak hebben bij de andere sleutelspelers in de regio, waaronder de eerstelijns zorgaanbieders.”
Verder moeten partijen in de regio voldoende geld en tijd krijgen om te komen tot succesvolle initiatieven, geeft Leerink aan. “Zorgaanbieders kunnen hierover afspraken maken met het zorgkantoor en de zorgverzekeraar. Sowieso kennen de zorgaanbieders de praktijk het beste. Zij zijn daardoor degenen die met concrete verbetervoorstellen moeten komen.”
De uitdagingen voor de gezondheidszorg zijn volgens Ilse te Walvaart het grootst in de eerste lijn. Daarom begon ze afgelopen jaar als bestuurder bij NEO Huisartsenzorg.
“Het maken van afspraken tussen regionale partijen die dat niet gewend zijn, om zo invulling te geven aan het Integraal Zorgakkoord, vraagt veel effort”, zegt Daan Kerklaan.
Denk groot, begin klein. Dat advies gaf Ron Wissink de honderden genodigden op 28 november tijdens zijn afscheid als voorzitter van de raad van bestuur bij Dokter Drenthe.
Ontvang updates en nieuws over de eerstelijnszorg.