Huisartsen met meer tijd voor de patiënt hebben ook meer werkplezier. Onafhankelijk van elkaar zijn Hans Peter Jung en Lucas Kapsenberg tot die conclusie gekomen. Laatstgenoemde: “Hetzelfde effect zie ik bij de praktijkmedewerkers. In een tijd van krapte op de arbeidsmarkt is meer tijd voor de patiënt een manier om werken in de eerste lijn aantrekkelijk te houden.”

Hans Peter Jung had in 2015 de primeur: als eerste huisarts in Nederland kreeg hij van een zorgverzekeraar (VGZ) de kans meer tijd uit te trekken voor een patiëntconsult. Acht jaar later zegt hij: “Wij hebben een zandkorreltje kunnen zijn dat het begin is gebleken van een zandstorm. Dat had ik destijds niet durven dromen.”

Jung doelt op de uit het integraal zorgakkoord (IZA) voortgevloeide afspraken dat elke huisartsenpraktijk vanaf 1 april 2023 de kans heeft meer tijd voor de patiënt vergoed te krijgen. Tot 1 april 2024 kan elke drie maanden een kwart van de praktijken instromen.

Doel in het leven

Bij Jung werd het zaadje al geplant in 1989. “Ik werkte tijdelijk als huisarts in Nicaragua. Wandelend naar patiënten in afgelegen dorpjes, zag ik mensen werken op het land. Sommigen vroegen me hoe oud ik ze schatte. ‘Zestig’, zei ik. Ze lachten en vertelden negentig te zijn en toonden hun legitimatiebewijs, waarop ik weer moest lachen en dacht dat het plaatselijke registratiesysteem wel niet zou kloppen. Later zou ik ontdekken werkzaam te zijn geweest in de buurt van Nicoya in Costa Rica, een blue zone. Tijdens mijn verblijf had ik zelf al gemerkt dat inwoners niet ziek wilden worden omdat het zorgsysteem niet erg goed was. Ze bleven langer gezond door vier sleutelfactoren: voldoende bewegen, gezonde voeding verbouwen, een doel hebben in het leven én een gemeenschap vormen. Ik dacht: wanneer ik een praktijk begin in Nederland, wil ik daar ook vorm aan geven bij patiënten.”

Wandelen

In 1997 begon Jung als praktijkhouder in Afferden. “Jaren later kon ik met financiële ondersteuning van de provincie Gelderland tien keer per jaar een wandeling maken met een groep mensen met diabetes. Ze kregen een significant lagere suikerwaarde en hun gewicht daalde. Dat was niet te danken aan die tien blokjes wandelen: de deelnemers bleken ook op andere momenten samen te zijn gaan bewegen. Verder wisselden ze tips uit over gezonde voeding en moedigden ze elkaar aan te stoppen met roken.”

Jung wilde de formule breder toepassen. “Maar de zorgverzekeraar had geen betaaltitel voor ‘wandelen met mensen’. Daarop dacht ik: we moeten de zorg anders organiseren, we moeten een langere consultduur kunnen hebben om patiënten mee te nemen in de beweging van ziektegericht denken naar zelfregie nemen. VGZ was positief en kwam met een idee: een abonnementstarief per patiënt in plaats van vergoeding per verrichting. Onze praktijk ging van start in 2015.”

In die tijd maakte Jung ook kennis met Machteld Huber en haar positieve gezondheid-concept. “Machtelds ideeën sloten aan bij wat ik had ervaren als huisarts. Zij zocht huisartsen die in de praktijk vorm wilden geven aan positieve gezondheid. Onze regionale huisartsenorganisatie Syntein schaarde zich erachter en betrok huisartsen uit de Noordelijke Maasvallei erbij. In 2016 zijn we in de regio op brede schaal begonnen, ondersteund voor VGZ en CZ.”

‘Waar wilt u naartoe?’

Meer tijd voor de patiënt heeft de regio veel opgeleverd, vertelt Jung. “Het aantal verwijzingen naar het ziekenhuis is verminderd, vanuit mijn praktijk met een kwart. De samenwerking met het sociaal domein is verbeterd, omdat de oplossing vaak niet op het medisch vlak ligt, maar bijvoorbeeld in een gemeenschap. Als metafoor gebruik ik vaak de taxichauffeur. Wanneer je in een taxi stapt, vraagt die ‘Waar wilt u naartoe?’ Terwijl in de gezondheidszorg vaak wordt gevraagd: ‘Waar wilt u van af?’ Door als zorgverlener te vragen waar iemand naartoe wil én door de tijd te hebben om daarover te spreken, kun je op existentiële onderwerpen komen. Eenzaamheid bijvoorbeeld. Of financiële problemen. Patiënten zijn tevreden over de benadering en de ‘andere oplossingen’.”

Werkplezier hervonden

Zorgverleners met meer tijd voor de patiënt zijn zelf ook content. Hun werkplezier stijgt. Jung: “Als ik voor mezelf spreek: ik denk dat ik geen huisarts meer was als ik niet meer tijd voor de patiënt zou hebben gekregen. In mijn praktijk was in vijftien jaar het aantal patiëntcontacten verdrievoudigd. Ik liep met de tong op de schoenen. Door meer tijd voor de patiënt heb ik het plezier in mijn vak hervonden.”

Verbinden en ontmoeten

Waaruit bestond de ondersteuning door de regionale huisartsenorganisatie? Jung: “Het is belangrijk geweest dat Syntein hier het netwerk positieve gezondheid heeft opgezet. Syntein heeft verbindingen en ontmoetingen mogelijk gemaakt, zodat in de regio het gezamenlijk idee ontstond: we gaan een blue zone opzetten.”

Nu meer tijd voor de patiënt landelijk gestalte krijgt, adviseert Jung andere regionale huisartsenorganisaties ook te investeren in netwerksamenwerking. “Dat is spannend. Als zorggroep of bestuurder heb je een eigen opdracht, maar nu moet je over die ene opdracht heen kijken. Waartoe zijn gezondheidszorg en welzijn op aarde en wat betekent dat voor de samenwerking in de regio? Het belangrijkst is dat partijen bereid zijn stukjes autonomie in te leveren voor het grote verhaal, of je nu bijvoorbeeld huisarts, zorggroep, ziekenhuis of maatschap van medisch specialisten bent. De ene patiëntencategorie is misschien beter af bij een andere partij en de andere categorie komt voortaan naar jou toe. Als niemand bereid is water bij de wijn te doen, komen mensen niet op de juiste plek terecht en kunnen we ze niet optimaal van dienst zijn.”

Malieveld

Huisarts Lucas Kapsenberg stond afgelopen zomer op het Malieveld in Den Haag om samen met 10.000 anderen aandacht te vragen voor behoud van goede huisartsenzorg. Meer tijd voor de patiënt helpt dat doel te bereiken. Zelf werkt de huisarts uit Luttenberg sinds 2019 volgens deze formule. Inmiddels doen 49 van de 60 praktijken uit de regio mee. De Huisartsen Coöperatie Deventer en Omstreken (HCDO) speelt de faciliterende rol. Salland Zorgverzekeringen de financiële.

Tegenwoordig is Kapsenberg evenals zijn vrouw Ingrid praktijkhouder in Luttenberg, maar in 2019 begon hij er als waarnemer. “Ik was al een aantal jaren waarnemer. Een belangrijke reden om aan de slag te gaan in Luttenberg, was dat ik er meer tijd voor de gemiddelde patiënt zou hebben: vijftien in plaats van tien minuten. Ik vind levensloopgeneeskunde belangrijk, wil bijvoorbeeld iemands verleden en sociale context leren kennen. Eenmaal werkzaam, ondervond ik inderdaad de voordelen. Het werk levert op deze manier meer voldoening op.”

Vertrouwensband met patiënt

Hij legt uit: “Je hebt meer tijd om contact te maken met de patiënt, bijvoorbeeld om over zijn of haar baan te spreken, een vertrouwensband op te bouwen en van daaruit zinnige zorg te leveren. Het langere consult is ook belangrijk omdat het je bijvoorbeeld de tijd geeft aan de patiënt uit te leggen waarom het beter kan zijn af te zien van een verwijzing of aanvullende diagnostiek. Uiteindelijk is de kans groter dat mensen zelf de regie pakken en is de kans kleiner dat iemand een hoge medische consumptie heeft zonder dat het leidt tot levensgeluk en betere kwaliteit van leven. Bij patiënten die meer tijd hebben bij de dokter, zie je vaak onderliggende gezondheidsproblemen verdwijnen, zo is mijn ervaring. ”

Wat betekent HCDO voor de deelnemende praktijken? Kapsenberg: “HCDO faciliteert cursussen over bijvoorbeeld lean werken of oplossingsgericht werken. Ook heeft de regionale huisartsenorganisatie ons ondersteund bij het verbeteren van de samenwerking met het sociaal domein. Heel nuttig zijn verder de digitale bijeenkomsten waar huisartsen tips & tricks uitwisselen en elkaar op de hoogte houden van ervaringen met meer tijd voor de patiënt.”

Vak aantrekkelijk houden

Niet alleen Kapsenbergs werkplezier is toegenomen, hij ziet in zijn praktijk hetzelfde effect bij de collega-huisartsen en de medewerkers. “Het werk geeft nu meer voldoening, omdat we patiënten beter kunnen helpen. Meer tijd voor de patiënt betekent verder dat de huisartsen in onze praktijk wekelijks het verwijsbeleid bespreken. Moeten we deze patiënt wel verwijzen? Wat heeft een verwijzing opgeleverd? Daar leren we van en dat is leuk. We komen weer meer toe aan het belangrijkste aspect van het mooie vak waarvoor we ooit hebben gekozen: aandacht voor de patiënt om uiteindelijk tot de meest geschikte oplossing te komen. In een tijd van arbeidskrapte, werkdruk en vergrijzing is meer tijd voor de patiënt een manier om het vak aantrekkelijk te houden voor iedereen die in de eerste lijn werkt.”

Kapsenberg adviseert regionale huisartsenorganisaties hun huisartsen te faciliteren om meer tijd voor de patiënt te krijgen. “Ga na wat de speerpunten zijn bij individuele praktijken en in de hele regio. En faciliteer intervisie, zodat de betrokkenen van elkaar kunnen leren.”

Meer voorbeelden en informatie

In de maart-editie 2023 van het InEen Magazine vertellen HCDO en Syntein over Meer Tijd voor de Patiënt, hoe zij hier al mee pionierden waardoor zorgverleners meer rust ervaren en er minder wordt verwezen naar de tweede lijn.

Download de leidraad MTVP op ineen.nl.

InEen-leden vinden meer informatie, de leidraad MTVP en andere documenten in het kennisbankdossier Meer tijd voor de patiënt (MTVP) op het ledenplatform LINK.

Links: Hans Peter Jung. Rechts: Lucas Kapsenberg