In alle regio’s is de afgelopen vier maanden gewerkt volgens het Huisartsen Rampenopvangplan (HAROP). Hoe is het de crisisteams vergaan? Waar zijn ze trots op? Wat zijn lessons learned? Carla van Velden, manager en crisiscoördinator bij het Noord-Limburgse Cohesie: “De afgelopen tijd heeft veel saamhorigheid gebracht, dat willen we graag behouden.”

Getriggerd door de berichten uit Italië pakte Van Velden in de carnavalsweek het HAROP uit de kast en nauwelijks een week later, toen de eerste uitbraak plaatsvond, kwam het crisisteam van Cohesie bij elkaar. “Toevallig”, zegt ze, “hadden we hier eind vorig jaar een grote Limburgse rampenoefening over hetzelfde thema, een virusuitbraak in een griepperiode. Huisartsenorganisaties, ziekenhuizen, GGD, GHOR en andere disciplines deden mee. Daardoor hebben we een paar dingen kunnen verbeteren waar we nu, in de coronacrisis, veel profijt van hebben gehad.” Als voorbeeld noemt ze het beter verankeren van de rol van de huisartsenzorg. “Het accent lag tijdens de oefening wel erg sterk bij de ziekenhuizen. De afstemming ging nu gelukkig heel goed.” Doordat Cohesie alle huisartsen en huisartsenposten in de regio vertegenwoordigt kon snel en effectief met het ROAZ worden geschakeld.

Digitale corona-triage

Het Cohesie-crisisteam zette, uitgaande van het somberste scenario, als eerste in op een centrale telefonische opvang voor overdag voor vragen over corona. Binnen een week werden patiënten van een aantal praktijken, bij wijze van pilot, vanuit het telefonische keuzemenu van de eigen huisarts, verwezen naar de Corona-hulplijn. Ook werd in korte tijd de applicatie QuestManager geschikt gemaakt voor de huisartsenzorg. Hiermee kan vanuit het callcenter een digitale corona-triage worden gedaan en kunnen patiënten met verdenking op corona nog een aantal dagen worden gevolgd. Verder bereidde Cohesie een fysieke uitbreiding van het callcenter voor en werd een van de twee huisartsenposten aangewezen als corona-HAP (die tijdelijk introk bij het nabijgelegen VieCuri ziekenhuis waar meer behandelkamers beschikbaar waren). Ook een zorgcentrum in Venray stond in de startblokken maar bleek uiteindelijk niet nodig. Wel werd gebruik gemaakt van het coronacentrum in Roermond.

Inroosteren

Van Velden: “Achteraf gezien is – gelukkig – niet alles nodig gebleken. We hebben bijvoorbeeld het fysieke callcenter niet hoeven op te schalen. En waarschijnlijk hadden we het op de eigen locatie van de huisartsenpost Venray ook gered.” Dat met 50% van de kennis 100% moet worden besloten was voor Van Velden een indringende ervaring. “We gaan dit uitgebreid evalueren. Voor een deel heb je geen keuze en moet je uitgaan van het ergste, maar er zijn dingen waar je misschien wel wat aan kan doen.” Ze denkt aan het inroosteren van dienstdoende huisartsen op de post. Dat gebeurde eind maart vier weken vooruit. In de moeilijk voorspelbare situatie leidde dit regelmatig tot noodzakelijke aanpassingen en begrijpelijke irritatie bij de waarnemers. “Dat gaan we in de toekomst anders oplossen”, aldus Van Velden.

Zorgmeldkamer

Trots is Van Velden op de slagvaardige samenwerking van alle zorgverleners en zorgorganisaties. “De afgelopen tijd heeft veel saamhorigheid gebracht”, stelt ze vast. “We gaan proberen iets daarvan vast te houden. Bijvoorbeeld de zorgmeldkamer die we samen met de VVT (Verpleging, Verzorging en Thuiszorg) hebben neergezet. Via de zorgmeldkamer kunnen huisartsen snel schakelen om zorg te regelen bij patiënten thuis. Dat werkt fantastisch.” Wat Van Velden ook graag wil behouden is het veel bewustere gedrag van patiënten. “Patiënten belden de huisartsenpost alleen bij spoed en niet voor zaken die tot de volgende werkdag kunnen wachten. Wat kunnen we op dit punt leren van de afgelopen weken? Daar gaan we zeker op door.”

“De afgelopen tijd heeft veel saamhorigheid gebracht, dat willen we graag behouden.”