In 2014 werd InEen opgericht, met Martin Bontje als bestuursvoorzitter. Binnenkort neemt hij afscheid. Hoe kijkt hij terug op de afgelopen acht jaar? Welke uitdagingen ziet hij op InEen en haar leden afkomen? “Mede door corona zal veel ziekenhuiszorg versneld naar de eerste lijn verschuiven.”

Twee keer vier jaar, zo lang mag volgens de statuten van InEen een voorzitter aanblijven. “En dat is goed, want je moet voorkomen dat iemand te dominant wordt of blinde vlekken krijgt”. Aldus Martin Bontje, die per 1 januari zijn taken neerlegt. Als voorzitter heeft hij alle ontwikkelingen van InEen meegemaakt. Er is veel bereikt en tegelijkertijd nog veel te doen.

Volop uitdagingen

Er waren heel wat uitdagingen, blikt Bontje terug. “De verschillende bloedgroepen moesten bij elkaar gebracht worden: de huisartsenposten, gezondheidscentra, zorggroepen, laboratoria en regionale ondersteuningsstructuren (ROS’sen). Hiervoor zochten we verbindende onderwerpen en hebben we veel bijeenkomsten georganiseerd. Ook het optuigen van een werkbaar contributiemodel was een klus, want elke organisatie had weer een andere financiering.”

Stap voor stap groeide de samenwerking tussen de verschillende organisaties, tot soms zelfs fusies. En daar is hij best trots op. “Hierdoor zijn schaalgrootten ontstaan die veel meerwaarde bieden voor de aangesloten huisartsen.”

Praktijk weerbarstig

Financiering van de eerstelijnszorg was vanaf het begin een heikel punt. Het ontbrak de leden aan voldoende middelen om die zorg naar een hoger plan te tillen. “Daarom zijn we als InEen gaan lobbyen bij zorgverzekeraars, de overheid en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Daar hebben we gelukkig medestanders gevonden.” Een extern onderzoek leidde in 2016 tot het rapport Velzel. “Hierin stond prima onderbouwd wat we wilden en hoe de middelen verdeeld zouden moeten worden.” Deze uitgangspunten kwamen terecht in de diverse Hoofdlijnenakkoorden huisartsenzorg (HLA’s). Maar de praktijk blijkt weerbarstig.

Een voorbeeld is de volumegroei in het Hoofdlijnenakkoord 2019-2022. Dat vermeldt voor de jaren 2021/2022 een additionele groei van 2%, boven op het reguliere groeipercentage. Iets waar InEen zich sterk voor heeft gemaakt. “Je maakt die afspraken met koepels, zoals Zorgverzekeraars Nederland. Helaas komen sommige individuele verzekeraars nog onvoldoende over de brug”, verzucht Bontje. Ook de verbetering van de contractering is nog niet zoals het moet zijn, stelt hij. “Op ons verzoek monitort de NZa dit, en daar zijn we blij mee. Maar de conclusies in hun analyses vind ik te optimistisch. Er gebeurt op dat gebied vaak nog onvoldoende.”

Ondersteuning leden

Rondom al deze ontwikkelingen houdt InEen de vinger aan de pols. Als leden melden dat er in hun regio strubbelingen zijn, wordt er een bestuurlijk overleg met de zorgverzekeraar gepland. “Hierin ondersteunen we de zorgorganisaties en het is prettig dat de zorgverzekeraars daarvoor openstaan. Hun directeuren of bestuurders zijn het in die gesprekken vaak met ons eens, is mijn ervaring. Maar elders in de organisatie – bij inkopers met targets – zie je dat jammer genoeg niet altijd terug.”

InEen heeft continu de ontwikkeling van ketenzorg gestimuleerd. Dat heeft goed gewerkt. “De kwaliteit van zorg voor mensen met een chronische aandoening is sterk verbeterd.” Ook is Bontje tevreden over de extra middelen voor het digitaliseringsprogramma OPEN. “Wij hebben gezegd: die digitalisering komt boven op de normale werkzaamheden. Dat mag je niet financieren met geld voor patiëntenzorg. Vervolgens heeft VWS subsidiegeld beschikbaar gesteld.” 

Goede voorbeelden

Naast belangenbehartiging is informatiedeling een van de belangrijkste taken van InEen, aldus de scheidend voorzitter. “Leden samenbrengen hoort daar ook bij, want leden leren van elkaar via goede voorbeelden. De directeur van een zorgorganisatie loopt tegen allerlei problemen aan. Het is vaak een eenzame functie. Dan is het fijn om bij de buren te kunnen kijken: hoe doe jij dat? InEen organiseert dit onder andere via ledenbijeenkomsten en het ledenplatform LINK.”

Een belangrijke partner is de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Bontje vindt de samenwerking nu te persoonsafhankelijk. Hij is voorstander van een meer formele constructie. “Hoe meer we samen optrekken, hoe meer we kunnen bereiken.” Bij gesprekken hierover zijn ook NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) en VPH (Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen) betrokken. “Er zit beweging in, maar het is nog niet precies helder waartoe het gaat leiden.”

Zichtbaar zijn

Kijkend naar de toekomst ziet Bontje een eerste lijn die het steeds drukker gaat krijgen. “Onder andere door corona zal ziekenhuiszorg versneld naar de eerste lijn verschuiven. Hierdoor moet het werk anders georganiseerd worden. Er gebeurt al wel het een en ander, maar het gaat te langzaam. InEen is in staat organisaties krachtiger te maken. Een goed georganiseerde eerste lijn draagt bij aan betere en blijvend toegankelijke zorg. Dat zichtbaar maken blijft ook een belangrijke uitdaging voor InEen.”

 Martin Bontje, InEen-voorzitter

“Eerste lijn gaat het steeds drukker krijgen”